De 10 principes rond biodiversiteit -die ik bij Tuinrangers heb geleerd-, vormen de basis van mijn aanpak.
Een levende tuin is een plek die insecten en dieren onderdak biedt & waar planten voorrang krijgen op verharding.
Dit zijn tips om een tuin te ontwerpen met beleving, zowel voor mens als voor insecten/dieren.

1. Het formaat van de tuin speelt geen rol
- Ook een klein terras geeft mogelijkheden. Een bloempot met lavendel kan al veel bijen aantrekken.
- Alles bij elkaar zijn tuinen en terrassen een groot gebied. Ongeveer 8% van het totale grondgebied van België bestaat uit tuinen.
- Insecten gebruiken onze tuinen als verblijfplaatsen. Grote delen van landbouw zijn een soort woestijn.
2. Gebruik geen pesticiden
Kies liever voor natuurlijke vijanden van ongedierte, zoals lieveheersbeestjes.
3. Gebruik zowel inheemse als uitheemse planten
Een veldje met margrieten en korenbloemen trekt veel vlinders aan. Goeie mix van inheems en uitheems.
Zoek je inspiratie? Mijn favoriete bijen- en vlinderplanten.
4. Hou je gazon zo klein mogelijk
- Of laat stukken langer gras door minder te maaien.
- Een wilde bloemenweide is een oase voor insecten.
5. Geef structuur in de vorm van hoge borders, struiken en/of bomen
Een haag van inheemse struiken biedt beschutting voor vogels.

6. Doe iets met water
Een kleine vijver trekt kikkers, libellen en vogels aan.
7. Afval is leven
- Een composthoop biedt een schuilplaats voor egels en padden.
- Tuin niet winterklaar maken of teveel opruimen (Sommige mensen halen bijna alles weg wat boven de grond uit steekt, maar daar zitten nog allemaal eitjes van rupsen tussen).
8. Beperk verharding: let op met kiezel
Let op met waterdoorlatende verharding zoals kiezel, grind en grasdallen. Hoewel het water hierin kan infiltreren, heeft dit enkele nadelen. Dit soort verharding is niet luchtzuiverend zoals planten en het geeft ook geen aangenaam straatbeeld.
Om die reden is dit soort verharding vaak vergunningsplichtig, voornamelijk in voortuinen.
9. Maak een lappendeken van je tuin
Wissel bloemenperken af met gras, struiken en stenen. Zo creëer je diverse leefomgevingen.
10. Wees geduldig en ga op ontdekking
Observeer welke dieren en planten zich vestigen in je tuin en geniet van de veranderingen. Maak veel foto’s of hou je waarnemingen in een boekje bij. Ik was eens op bezoek bij een opa die een fotoboek liet zien met de hoogtepunten van elk jaar in zijn tuin.